Inhoud

  1. Geen paragrafen H1 - Voorwoord
  2. Geeft paragrafen weer H2 - Wat is JavaScript?
    1. §1. Wat kun je met JavaScript?
    2. §2. De script-tag
    3. §3. Opdrachten
  3. Geeft paragrafen weer H3 - Statements (opdrachten)
    1. §1. Wat zijn statements?
    2. §2. Functie document.write
    3. §3. Commentaar
    4. §4. Functie alert
    5. §5. Opdrachten
  4. Geeft paragrafen weer H4 - Variabelen
    1. §1. Wat is een variabele?
    2. §2. Variabelen maken en gebruiken
    3. §3. Functie prompt
    4. §4. Operatoren
    5. §5. Strings
    6. §6. Opdrachten
  5. Geeft paragrafen weer H5 - Functies
    1. §1. Wat is een functie?
    2. §2. Functies maken en gebruiken
    3. §3. Functies die iets teruggeven
    4. §4. Parameters en argumenten
    5. §5. De scope van variabelen
    6. §6. Expressies
    7. §7. Functie parseInt
    8. §8. Opdrachten
  6. Geeft paragrafen weer H6 - Loops en voorwaardes
    1. §1. Wat zijn loops en voorwaardes?
    2. §2. Het if-else statement
    3. §3. Vergelijkingen en hun operatoren
    4. §4. Functie confirm
    5. §5. Het switch-statement
    6. §6. De while-loop
    7. §7. De for-loop
    8. §8. Stoppen door break
    9. §9. Opdrachten
  7. Geeft paragrafen weer H7 - Events
    1. §1. Wat is een event?
    2. §2. Events maken en gebruiken
    3. §3. Welke events zijn er?
    4. §4. Variabele this
    5. §5. Event-object
    6. §6. Opdrachten
  8. Geeft paragrafen weer H8 - Arrays
    1. §1. Wat is een Array?
    2. §2. Een Array maken en gebruiken
    3. §3. Een Array doorlopen
    4. §4. Een associatieve array
    5. §5. De for-in loop
    6. §6. Opdrachten
  9. Geeft paragrafen weer H9 - Objecten
    1. §1. Wat is een object?
    2. §2. Verschil object en variabele
    3. §3. Eigenschappen
    4. §4. Methodes
    5. §5. Eigenschappen en methodes
    6. §6. Opdrachten
  10. Geeft paragrafen weer H10 - Globale objecten
    1. §1. Het window-object
    2. §2. Het document-object
    3. §3. Het Math-object
    4. §4. Standaard HTML-Element-object
    5. §5. Een HTML-Table-object
    6. §6. Opdrachten

Hoofdstuk 8 - Opdracht 4

De opdracht:

Maak een script dat elke keer om een Nederlands woord en daarna om de Engelse vertaling van dat woord. Deze gegevens slaat het script op in een associatieve array.
Als de gebruiker bij het invullen van het Nederlands woord niks invult stopt het invoeren. Vervolgens vraagt het script aan de gebruiker van welk ingevoerd woord hij de vertaling wilt weten. Deze vertaling geeft het script weer. Ga er hierbij vanuit dat een gebruiker enkel een woord zal invullen die hij tijdens het invoeren van de gegevens ook heeft opgegeven.

Het antwoord:

Zie code.

JavaScript:
  1. // Benodigde variabelen
  2. var woorden = new Array();
  3. var woord = "";
  4.  
  5. // Vragen om invoer van de woorden
  6. //antwoord opslaan in variabele woord, dan kijken of niet leeg
  7. while((woord = prompt("Voer een Nederlands woord in, laat leeg om te stoppen.", '')) != "")
  8. {
  9. woorden[woord] = prompt("Voer de vertaling van " + woord + " in", '');
  10. }
  11.  
  12. // Vragen van welk woord de vertaling weergegeven moet worden
  13. woord = prompt("Van welk woord wilt u de vertaling weten?", '');
  14. alert("De vertaling van " + woord + " is: " + woorden[woord]);